Van onze advocaat contractenrecht. De Rechtbank Limburg heeft op 26 juli 2017 uitspraak gedaan over een internationale koop en levering van roerende goederen onder het Weens Koopverdrag. De verkoper had niet geheel voldaan aan de leveringsverplichting. Mocht de koper de koopovereenkomst ontbinden?

De bevoegdheid van de rechter en het toe te passen recht

De rechtbank acht zich bevoegd om van het geschil kennis te nemen. C is gevestigd in het arrondissement van de rechtbank Limburg, het geschil ziet op een koopovereenkomst tussen bedrijven, en partijen zijn het erover eens dat de Nederlandse rechter bevoegd is.

Partijen zijn gevestigd in landen die zijn aangesloten bij het CISG (Weens Koopverdrag) en zij hebben de toepasselijkheid van het verdrag niet uitgesloten, zodat het Weens Koopverdrag op de koopovereenkomst van toepassing is. De rechtbank zal aanvullend het Nederlands recht toepassen nu de verkopende partij in Nederland is gevestigd en partijen het daarover eens zijn.

Tussen partijen is niet in geschil en de rechtbank stelt vast, dat de in de factuur van 12 november 2014 vermelde producten niet door C aan U zijn geleverd en dat door U aan C met betrekking tot deze order een drietal betalingen zijn verricht.

Het geschil tussen partijen wordt gevormd door de vraag of U de overeenkomst heeft mogen ontbinden wegens het niet nakomen van de leveringsplicht door C. De advocaat van U is van mening dat C is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst door niet te voldoen aan haar leveringsverplichting. De advocaat van U stelt dan ook dat zij tot ontbinding van de overeenkomst mocht overgaan.

De advocaat van C betwist dit en heeft samengevat als verweer aangevoerd dat U niet volledig heeft voldaan aan haar betalingsverplichting zodat voor C nog geen leveringsplicht bestond. C bestrijdt dat een concrete datum voor levering was overeengekomen en dat door U een nadere termijn voor levering was gesteld waardoor niet is voldaan aan de vereisten voor ontbinding van de overeenkomst.

De rechtbank zal eerst beoordelen of C gehouden was tot levering van de order en vervolgens nagaan of voldaan is aan de vereisten voor ontbinding van de overeenkomst.

Levering onder het Weens Koopverdrag

Over de levering is in artikel 33 van het Weens Koopverdrag bepaald dat de verkoper de zaken moet afleveren:

  1. indien er een datum is bepaald of bepaald kan worden op grond van de overeenkomst, op die datum;
  2. indien er een termijn is bepaald in of bepaald kan worden op grond van de overeenkomst, op enig tijdstip binnen de termijn, tenzij uit de omstandigheden blijkt dat de koper een datum moet kiezen; of
  3. in alle andere gevallen, binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst.

Uit de pro-forma factuur van 12 november 2014 volgt dat U voorafgaand aan de levering 30% van het factuurbedrag diende te betalen. Dit betekent dat pas een leveringsverplichting voor C ontstaat nadat de vooruitbetaling heeft plaatsgevonden.

Niet in geschil is dat U al op 21 november 2014 een bedrag van USD 90.789,-, dat gelijk staat aan 30% van het factuurbedrag, aan U heeft voldaan. C heeft als verweer aangevoerd dat door partijen nadien nadere betalingsafspraken zijn gemaakt, in die zin dat U het volledige factuurbedrag vooruit zou moeten betalen, voordat levering zou kunnen plaatsvinden. C heeft deze gestelde betalingsverplichting gebaseerd op de door U na de eerste vooruitbetaling nog verrichte twee nadere betalingen en de omstandigheid dat volledige betaling werd verlangd alvorens de order zou worden verzonden.

De advocaat van U heeft gemotiveerd weersproken dat door C gestelde gewijzigde betalingsafspraak is gemaakt. U heeft ter zitting toegelicht dat zij in samenspraak heeft besloten om aanvullende betalingen te doen om daarmee het risico van een dalende roebel af te dekken en om de levering te bespoedigen. U ontkent echter dat een verplichting bestond tot het doen van aanvullende betalingen, laat staan volledige betaling van de factuur. Door C zijn geen stukken overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat U heeft ingestemd met gewijzigde leveringsvoorwaarden. De e-mail waarin volledige betaling wordt verlangd voordat tot verzending wordt overgegaan is een eenzijdig stuk waaruit geen overeenstemming tussen partijen over een wijziging van de leveringsvoorwaarden voor U kan worden afgeleid.

Nu de door C gestelde nadere afspraken niet kunnen worden vastgesteld, verwerpt de rechtbank de stelling van C dat zij vanwege het uitblijven van volledige betaling van de order door U nog geen leveringsplicht had.

Uitgaande van de leveringsverplichting van C, is vervolgens aan de orde de vraag of de termijn voor levering vóór het moment van de ontbinding van de overeenkomst door U (3 augustus dan wel 29 september 2015) al was vervallen.

De rechtbank volgt U evenwel niet in haar stelling dat de ETD als een (fatale) leveringstermijn heeft te gelden. ETD, dat staat voor verwachte tijd van verzending, ziet niet op de levering maar op de verzending en is bovendien een prognose en geen concrete toezegging. De door U aangevoerde omstandigheid dat C in het verleden bijna steeds binnen de opgegeven ETD heeft geleverd, maakt niet dat daaruit een verplichting tot levering binnen de aangegeven periode van verzending kan worden afgeleid. Echter, aangezien verwacht mag worden dat levering binnen niet al te lange tijd na verzending zal plaatsvinden, biedt de opgegeven ETD in samenhang met het bepaalde in artikel 33 sub c van het Weens Koopverdrag en de door U overgelegde correspondentie waarin op levering wordt aangedrongen, wel voldoende basis voor de conclusie dat de levering van de bestelling in ieder geval vóór augustus 2015 had moeten plaatsvinden. C is dan ook tekortgeschoten in haar leveringsverplichting.

Wanprestatie en de ontbinding van de koopovereenkomst onder het Weens Koopverdrag

Uit artikel 49 lid 1 onder b, van het Weens Koopverdrag volgt dat het enkele tekortschieten in de leveringsverplichting nog geen bevoegdheid oplevert om de overeenkomst te ontbinden. Er dient een nadere termijn voor levering te zijn gesteld die evenmin tot levering heeft geleid, dan wel door de verkoper te zijn verklaard dat hij zijn leveringsverplichting niet zal nakomen.

U heeft in juni en juli 2015 weliswaar herhaaldelijk aan de bel getrokken over het uitblijven van de levering en op spoedige levering aangedrongen, maar een nadere leveringstermijn valt hieruit niet af te leiden. Wel is de rechtbank met U van oordeel dat de e-mails van C van 25 en 27 augustus 2015 waarin wordt aangeboden te leveren waarvoor is betaald, mede in aanmerking nemende de herhaalde eerder verzoeken en het aandringen van U om te leveren in het geheel niet over gaan tot het leveren van (een deel van) de order, kunnen worden opgevat als een verklaring dat niet zal worden geleverd wat is besteld. Gelet hierop was de advocaat van U gerechtigd de koopovereenkomst alsnog bij brief van 29 september 2015 te ontbinden.

Toewijsbaar is daarom de verklaring voor recht dat U per 29 september 2015 de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 81 en 84 van het Weens Koopverdrag zijn ook de gevorderde terugbetaling van USD 240.790,– en de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum van ontvangst van deze bedragen door C, toewijsbaar.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u vragen over het Weens Koopverdrag, over de internationale koop en levering van roerende goederen of over de ontbinding van de internationale koopovereenkomst op grond van het Weens Koopverdrag, belt u dan gerust onze advocaat contractenrecht op 020-3980150.