Van onze advocaat contractenrecht. De Rechtbank Noord-Holland heeft op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan in een bevoegdheidsincident over een forumkeuzebeding, een consumentenovereenkomst en een terugkoopgarantie van onroerend goed.

C Estate heeft een project voor vakantiewoningen in Turkije gelanceerd en dat project onder andere door middel van een reclamebrochure onder de aandacht van het Nederlandse publiek gebracht. In de brochure en ook in ander informatiemateriaal wordt melding gemaakt van een terugkoopgarantie.

Eisers hebben allen een vakantiewoning gekocht die deel uitmaakt van het project. De koopovereenkomst en de (afzonderlijke) terugkoopovereenkomst zijn gesloten met 2 verschillende Turkse rechtspersonen. In de terugkoopovereenkomst is een forumkeuze voor de rechter te B (Turkije) opgenomen.

Eisers vorderen primair gedaagden te veroordelen tot nakoming van de terugkoopovereenkomst. Subsidiair vorderen eisers onder meer een verklaring voor recht dat sprake is van misleidende en/of oneerlijke handelspraktijken.

Gedaagden beroepen zich op het forumkeuzebeding en vorderen dat de rechtbank zich onbevoegd verklaard. Artikel 25 Brussel I Bis is op het forumbeding niet van toepassing, omdat een gerecht van een niet-lidstaat is aangewezen. De vraag of het forumkeuzebeding derogerende werking heeft ten opzichte van de Nederlandse rechter moet daarom worden beantwoord aan de hand van artikel 8 Rv.

De rechtbank merkt de terugkoopovereenkomst aan als een consumentenovereenkomst in de zin van artikel 6 onder d Rv. De overeenkomst is gesloten door een Turkse rechtspersoon die heeft gehandeld in de uitoefening van haar bedrijf en alle eisers zijn consumenten met woonplaats in Nederland. De Turkse rechtspersoon heeft – via C Estate – in Nederland reclame gemaakt voor het project en heeft daarmee commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in Nederland dan wel dergelijke activiteiten gericht op Nederland. Nu sprake is van een consumentenovereenkomst heeft het forumkeuzebeding ingevolge artikel 8 lid 3 Rv geen derogerende werking. De Nederlandse rechter is bevoegd van de vorderingen kennis te nemen

Bevoegdheidsincident, forumkeuze, consumentenovereenkomst en terugkoopgarantie van onroerend goed

De vorderingen dragen een internationaal karakter, nu de koopovereenkomst en de terugkoopovereenkomst zijn gesloten met een Turkse rechtspersoon, de vakantiewoningen waarover geprocedeerd wordt in Turkije zijn gelegen en in de terugkoopovereenkomst een forumkeuze voor de Turkse rechter is opgenomen.

De vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, moet in beginsel worden beantwoord op grond van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Brussel I bis), nu gedaagden woonplaats hebben in Nederland. Ingevolge de hoofdregel van artikel 4 Brussel I bis is de Nederlandse rechter bevoegd, tenzij sprake is van een exclusieve bevoegdheidsregel dan wel een forumkeuzebeding waarbij een andere rechter bij uitsluiting wordt aangewezen.

Van de toepasselijkheid van een exclusieve bevoegdheidsregel is niet gebleken. Wel is in de terugkoopovereenkomst die de grondslag vormt van het geschil een forumkeuze voor de Turkse rechter opgenomen. Veronderstellenderwijs er vanuit gaande dat het forumkeuzebeding ook tussen de partijen in deze procedure gelding zou hebben wordt daarover als volgt overwogen.

Artikel 25 Brussel I Bis is op dit forumkeuzebeding niet van toepassing, omdat partijen bij het forumkeuzebeding een gerecht van een niet-lidstaat hebben aangewezen.

De vraag of het forumkeuzebeding derogerende werking heeft ten opzichte van de Nederlandse rechter moet daarom worden beantwoord aan de hand van artikel 8 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In het tweede lid van dat artikel is bepaald dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft indien partijen met betrekking tot een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, bij overeenkomst een rechter van een vreemde staat bij uitsluiting hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen. Het derde lid bepaalt evenwel dat een dergelijk forumkeuzebeding de rechtsmacht van de Nederlandse rechter onverlet laat indien de zaak een overeenkomst betreft als bedoeld in artikel 6, onder d.

Van een consumentenovereenkomst in de zin van artikel 6, onder d Rv is sprake wanneer de overeenkomst is gesloten door een partij die handelt in de uitoefening van beroep op bedrijf en een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van beroep op bedrijf.

De terugkoopovereenkomsten die eiser met de eerder genoemde Turkse rechtspersoon hebben gesloten voldoen aan deze omschrijving. Eiser c.s. zijn consumenten, zoals C c.s. ook erkent in haar conclusie van antwoord, en de Turkse rechtspersoon die de terugkoopgarantie heeft aangeboden is een bedrijf dat handelt in de uitoefening van haar bedrijf. Voor de toepassing van artikel 6, onder d Rv is voorts vereist dat de consument woonplaats heeft in Nederland. Ook aan dat vereiste is ten aanzien van alle eisers voldaan. Tot slot is ook voldaan aan het vereiste dat de professionele wederpartij van de consument commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in Nederland of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op Nederland en de overeenkomst onder die activiteiten valt. De Turkse rechtspersoon A Limited heeft – via C Estate – in Nederland reclame gemaakt door middel van onder meer een uitgebreide Nederlandstalige brochure waarin informatie is verstrekt over het project, de woningen en over de terugkoopgarantie.

De terugkoopovereenkomst moet derhalve worden aangemerkt als een overeenkomst als bedoeld in artikel 6, onder d Rv, zodat het forumkeuzebeding in de terugkoopovereenkomst ingevolge artikel 8 lid 3 Rv geen derogerende werking heeft en de Nederlandse rechter niet zijn rechtsmacht wordt ontnomen. Gelet op het vorenstaande kan vervolgens in het midden blijven of ook de partijen in deze procedure zijn gebonden aan het forumkeuzebeding en in hoeverre de vorderingen met als grondslag misleidende handelspraktijken en/of onrechtmatige daad onder het bereik van het forumkeuzebeding vallen.

De conclusie van het vorenstaande is dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 4 Brussel I Bis rechtsmacht heeft om van de vorderingen kennis te nemen. De vordering van C c.s. tot onbevoegdverklaring zal daarom worden afgewezen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag over het internationaal privaatrecht (IPR), over de bevoegdheid (rechtsmacht) van de rechter, over een forumkeuze of over het toe te passen recht bij internationale overeenkomsten, belt u dan gerust onze advocaat contractenrecht op 020-3980150.