Van onze advocaat bedrijfsovername. De Rechtbank Rotterdam heeft op 26 april 2017 uitspraak gedaan over de vraag of sprake was van dwaling dan wel bedrog bij een overname van een praktijk.

Het meest verstrekkende verweer van de advocaat van gedaagde en tevens de grondslag van de vordering is dat de overeenkomst is vernietigd dan wel dient te worden vernietigd op grond van bedrog of dwaling. De advocaat van gedaagde stelt in dit verband dat de verkopers een te rooskleurig beeld hebben gegeven van de omzet van de praktijken en dat deze niet rendabel waren.

De advocaat van gedaagde meent dat de verkopers aldus opzettelijk onjuiste mededelingen gedaan hebben. De advocaat van gedaagde stelt dat zij bij de juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet, althans niet onder die voorwaarden, zou hebben gesloten.

De advocaat van eiser betwist dat sprake is van bedrog dan wel dwaling. De advocaat van eiser voert aan dat gedaagde inzicht had in de omzetten en inzage had in de boekhouding of in elk geval de gelegenheid daartoe had. Ook is de overeengekomen overnamesom meer dan redelijk, nu deze niet alleen zag op de overname van de praktijken maar ook op die van de bestaande contracten, die zo’n € 5.000 tot € 6.000 per maand opbrachten.

Dwaling of bedrog

Voor een geslaagd beroep op bedrog dient allereerst vast komen te staan dat iemand een ander, in dit geval gedaagde, tot het verrichten van een rechtshandeling beweegt door het opzettelijk daartoe doen van een onjuiste mededeling, het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht is mee te delen, of door een andere kunstgreep.

Voor een geslaagd beroep op dwaling is om te beginnen vereist dat de betrokken partij is uitgegaan van een onjuiste voorstelling van zaken, die, behoudens de situatie waarin sprake is van wederzijdse dwaling, te wijten is aan inlichtingen van de wederpartij dan wel het achterwege blijven van inlichtingen.

Stelplicht en bewijslast

Nu gedaagde zich beroept op het rechtsgevolg van bedrog dan wel dwaling, rust op gedaagde de stelplicht en eventuele bewijslast van haar stelling dat de koopovereenkomst onder invloed van bedrog dan wel dwaling tot stand is gekomen.

Dat verkopers een te rooskleurig beeld hebben geschetst van de omzetten van de praktijken heeft gedaagde niet nader toegelicht of onderbouwd, hetgeen gelet op de betwisting door eiser wel op haar weg had gelegen.

De omstandigheid dat de praktijk in Breda in augustus 2014 voor een veel lager bedrag is verkocht dan het bedrag dat gedaagde er vervolgens voor betaalde, kan op zich zelf niet tot de conclusie leiden dat sprake is van bedrog of dwaling. De advocaat van gedaagde heeft geen feiten gesteld waaruit, op zichzelf of in onderlinge samenhang bezien, volgt dat sprake is van bedrog of dwaling.

Heeft u vragen over een bedrijfsovername, over dwaling of bedrog in het contractenrecht, of over de stelplicht en de bewijslast in het contractenrecht, belt u dan gerust onze advocaat bedrijfsovername op 020-3980150.