Van onze advocaat erfrecht. Op 28 oktober 2015 is de uitspraak gepubliceerd van de Rechtbank Midden-Nederland over de vraag wanneer de taak van de executeur is geëindigd.

Tussen partijen is in geschil of de nalatenschap moet worden vereffend volgens de wet. De kantonrechter oordeelt dat niet is aangetoond dat de nalatenschap ruimschoots toereikend is om alle schulden van de nalatenschap de voldoen. Er is derhalve geen sprake van het uitzonderingsgeval uit artikel 4:202 lid 1 sub a BW. Een en ander betekent dat de taak van de executeur op grond van artikel 4:149 lid 2 sub d BW is geëindigd.

Vereffening van de nalatenschap volgens de wet

Tussen partijen is allereerst in geschil of de nalatenschap moet worden vereffend overeenkomstig de voorschriften van afdeling 3 titel 6 boek 4. Artikel 4:149 lid 1 sub d van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt namelijk dat de taak van de executeur eindigt wanneer de nalatenschap overeenkomstig de wet moet worden vereffend. In beginsel moet de nalatenschap worden vereffend volgens de wet wanneer zij door één of meer erfgenamen beneficiair is aanvaard. Een uitzondering hierop bestaat in het geval er een tot voldoening van de opeisbare schulden en legaten bevoegde executeur is en deze kan aantonen dat de goederen der nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden der nalatenschap te voldoen (artikel 4:202 lid 1 sub a BW).

Het is daarom van belang dat eerst een beslissing wordt genomen over de vraag of de nalatenschap moet worden vereffend, nu dat consequenties heeft voor de vraag of de taak van de door erflater benoemde executeur, zijnde verweerster, is geëindigd. Vaststaat dat partijen de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard zodat de vraag is of bovengenoemde uitzondering zich voordoet.

De advocaat van verzoekster stelt zich op het standpunt dat dit niet het geval is. Zij legt het wettelijk criterium zo uit dat het evident moet zijn dat alle schulden van de nalatenschap ruimschoots kunnen worden voldaan met de goederen van de nalatenschap. Daarover zou dus geen discussie mogelijk moeten zijn, aldus verzoekster.

De advocaat van de executeur voert het volgende aan. De samenstelling van de nalatenschap is weliswaar complex, in die zin dat er sprake is van verschillende goederen die te gelde moeten worden gemaakt om de schulden te voldoen, maar duidelijk is dat met de goederen alle schulden ruimschoots kunnen worden voldaan, zodat sprake is van het uitzonderingsgeval neergelegd in artikel 4:202 lid 1 sub a BW en haar taak als executeur niet is geëindigd.

Vereffening van de nalatenschap bij beneficiaire aanvaarding

De kantonrechter overweegt als volgt. Indien beneficiair is aanvaard, is de erfgenaam niet verplicht een schuld van de nalatenschap uit zijn eigen vermogen te voldoen. Daarom is uitgangspunt bij beneficiaire aanvaarding dat vereffend moet worden volgens de wet. Dit biedt de schuldeisers van de nalatenschap bepaalde waarborgen. Zo dient de vereffening eerst te worden voltooid, derhalve kort gezegd, eerst de schuldeisers worden voldaan, voordat verdeling van een eventueel resterend overschot kan plaatsvinden. Slechts in het geval er een tot voldoening van de opeisbare schulden en legaten bevoegde executeur is en deze kan aantonen dat de goederen der nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden der nalatenschap te voldoen, vervalt de verplichting om te vereffenen volgens de wet. Dat de nalatenschap ruimschoots toereikend is om alle schulden te voldoen zal, blijkens de parlementaire geschiedenis bij boek 4 BW, niet gemakkelijk kunnen worden aangenomen zonder dat maatregelen zijn genomen die redelijkerwijs waarborgen dat er geen onbekende schuldeisers meer zijn. Derhalve is niet slechts relevant dat de bekende activa de bekende passiva ruimschoots overtreffen, maar moet ook voldoende vaststaan dat geen ‘nieuwe’ passiva opduiken. Gelet op het voorgaande dient bij de beoordeling van de vraag of sprake is van voormeld geval rekening te worden gehouden met de belangen van de schuldeisers van de nalatenschap.

Eindigen van de taak van de executeur

Uit het voorgaande volgt dat de nalatenschap veel bestanddelen bevat. Op dit moment staat niet vast of alle genoemde activa tot de nalatenschap behoren. Het feit dat de woonark wellicht niet tot de nalatenschap blijkt te behoren, betekent al dat het positieve saldo van de nalatenschap op basis van de opstelling van verweerster zou worden gehalveerd. Daarbij staat evenmin vast wat de waarde van de verschillende bestanddelen zal zijn. Dit laatste geldt zowel voor de activa als voor de passiva. Gezien het aantal posten waarvoor dit geldt, de bedragen die zijn gemoeid met deze nalatenschap en het feit dat de kosten doorlopen, betekent dit dat onduidelijk is of en tot welk bedrag alle nu bekende schulden zullen worden afgelost. Gelet daarop en nu is gesteld noch gebleken dat is gewaarborgd dat de opstelling ook alle schuldeisers vermeldt, overweegt de kantonrechter dat het voor de schuldeisers van de nalatenschap niet zeker is of zij ten volle kunnen worden voldaan.

De kantonrechter oordeelt dan ook dat de executeur niet heeft aangetoond dat de nalatenschap ruimschoots toereikend is om alle schulden van de nalatenschap te voldoen. Dat betekent dat er geen sprake is van het uitzonderingsgeval uit artikel 4:202 lid 1 sub a BW zodat de nalatenschap vereffend moet worden volgens de wet. Daarmee is de taak van verweerster als executeur op grond van artikel 4:149 lis 1 sub d BW geëindigd. Voorts betekent dit dat partijen op grond van artikel 4:195 lid 1 BW gezamenlijk vereffenaar zijn.

De advocaat van verzoekster vraagt om haar uitsluitend de bevoegdheden van de vereffenaar toe te kennen op grond van artikel 4:198 BW. Zij voert daartoe aan dat verweerster haar vertrouwen heeft geschonden, maar dat verweerster heeft verklaard, verzoekster wel te vertrouwen.

De kantonrechter overweegt als volgt. Artikel 4:198 BW bepaalt, kort gezegd, dat de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uitoefenen, tenzij de kantonrechter anders bepaalt. Uitgangspunt is derhalve dat partijen gezamenlijk vereffenaar zijn. De kantonrechter oordeelt dat hetgeen verzoekster heeft aangevoerd, mede gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting geen aanleiding geeft om in deze zaak van het uitgangspunt af te wijken. Het verzoek van de advocaat zal daarom worden afgewezen.

Indien U vragen heeft aan onze advocaat over de executeur in het erfrecht of over een nalatenschap in het erfrecht belt u dan onze advocaat erfrecht op 020-3980150 of stelt u hier een vraag aan onze advocaat erfrecht.