De Rechtbank Gelderland heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of een voormalig executeur op de juiste wijze was gedagvaard.
Verweerder heeft de nalatenschap van moeder beneficiair aanvaard.
In beginsel eindigt daarmee de taak van de executeur en moet de nalatenschap volgens de regels van afdeling 4.6.3. BW worden vereffend.
Niet in geschil is echter dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots voldoende zijn om de schulden ervan te voldoen.
In dat geval vindt er op grond van de wet (artikel 4:202 lid 1 onder a BW) geen vereffening van de nalatenschap plaats en blijft de executeur in functie.
Eiseres heeft verweerder “pro se” gedagvaard en uit de dagvaarding blijkt dat zij vorderingen jegens verweerder als erfgename heeft ingesteld.
Eiseres heeft verweerder in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van moeder en in zijn hoedanigheid van notaris gedagvaard.
Verweerder voert aan dat eiseres niet-ontvankelijk is jegens verweerder, omdat de executeur de erfgenamen in en buiten rechte vertegenwoordigt.
Erfrecht. Beneficiaire aanvaarding nalatenschap. Wettelijke vereffening. Einde taak executeur. Dagvaarden van de executeur in hoedanigheid. Dagvaarding ontvankelijk?
De rechter oordeelt als volgt.
Ingevolge artikel 4:144 lid 1 BW heeft de executeur als taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen, die tijdens zijn beheer uit die goederen moeten worden voldaan.
Als er sprake is van een executeur geldt dat die de erfgenamen in en buiten rechte vertegenwoordigt (artikel 4:145 lid 2 BW).
Deze vertegenwoordigingsbevoegdheid is privatief, wat betekent dat de executeur met uitsluiting van de erfgenamen bevoegd is om in rechte op te treden ter zake van het beheer van de nalatenschap, zowel als eiser als in de hoedanigheid van gedaagde.
De vorderingen zien op de taken van de executeur.
Zo wordt onder meer gevorderd het vaststellen en betalen van de legitieme portie aan eiseres.
Ingevolge artikel 4:7 lid 1 onder g BW is de schuld ter zake van een legitieme portie waarop krachtens artikel 4:80 BW aanspraak wordt gemaakt een schuld van de nalatenschap en de executeur heeft onder meer tot taak de schulden van de nalatenschap te voldoen.
Eiseres zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen onder a. t/m d. jegens verweerder.
De verwijzing van eiseres naar het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 12 mei 2021, RBOBR:2021:2409, kan haar niet baten.
In die zaak ging het om een executeur en erfgenaam die samen opheffing van het beslag vorderden, waarbij de voorzieningenrechter veronderstelde dat de executeur toestemming aan de erfgenaam had gegeven om over goederen van de nalatenschap te beschikken, omdat zij samen procedeerden, vertegenwoordigd door dezelfde advocaat.
Dat is een andere situatie dan in de onderhavige zaak, waarin een legitimaris, niet-erfgenaam, geheel andere vorderingen instelt jegens de executeur en de erfgenaam als gedaagden.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.