De Rechtbank Den Haag heeft op 6 juli 2022 uitspraak gedaan over de bewijskracht van een authentieke akte betreffende een schuldbekentenis.

Op 13 januari 2020 is moeder overleden.

Moeder heeft bij testament van 12 februari 2019 over haar nalatenschap beschikt.

Op grond van het testament zijn haar kinderen, ieder voor een vierde gedeelte, erfgenaam.

Erfrecht. Bewijsrecht. Schuldbekentenis. Bewijskracht van akte. Overeenkomst van opdracht. Erfgenamen. Akte van verdeling. Volledig handgeschreven akte? Vermelding van geldsom voluit in letters.

De rechter oordeelt als volgt.

De rechtbank stelt voorop dat ingevolge artikel 158 lid 1 Rv aan de schuldbekentenissen slechts vrije bewijskracht kan worden toegekend, omdat moeder de stukken niet geheel met de hand heeft geschreven en ze evenmin zijn voorzien van een goedkeuring die de geldsom voluit in letters vermeldt.

Voor de beantwoording van de vraag welke waarde vervolgens aan deze stukken kan worden gehecht, acht de rechtbank van belang dat de erfgenamen betwisten dat eiser substantiële werkzaamheden in opdracht van moeder heeft verricht die verband houden met het opstellen van de akte van verdeling en de aktes van splitsing in appartementsrechten.

Zij betwisten daarmee het bestaan van de schulden uit hoofde van de gestelde overeenkomsten van opdracht.

De rechtbank stelt voorop dat eisers naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk hebben gemaakt dat moeder opdracht aan eiser heeft gegeven om de aktes voor te bereiden.

Vast staat dat moeder geen partij was bij de akte van verdeling en evenmin bij de aktes van splitsing in appartementsrechten.

De werkzaamheden zijn dus niet ten behoeve van moeder verricht, maar ten behoeve van de kinderen, van wie een opdracht ontbreekt.

Voorts gaat het bij de aktes voornamelijk om specialistische werkzaamheden, die zijn uitgevoerd door de notaris en professionele derden.

Eiser heeft voor zijn werkzaamheden 5,5 week (akte van verdeling) en ruim 19 volle weken (aktes van splitsing in appartementsrechten) in rekening gebracht.

Gelet op deze hoeveelheid tijd en de hoogte van de voor de werkzaamheden in rekening gebrachte bedragen, het ontbreken van een specifieke opdracht, als ook het tijdsverloop tussen de gestelde werkzaamheden voor de akte van splitsing (2009) en het tijdstip waarop productie 4 is opgesteld (12 juni 2018) had van eiser in redelijkheid mogen worden verwacht dat hij nader zou hebben onderbouwd op welke grond moeder schuld zou hebben moeten of willen erkennen en de uren nader zou specificeren.

Daar komt bij dat ook de inhoud van de stukken niet wijst op een schuldigerkenning van de bedragen van moeder aan eiser.

In de stukken staat immers alleen vermeld wat de kosten voor de gestelde werkzaamheden zijn geweest, waar moeder akkoord op heeft gegeven.

Uit de vermelding dat de kosten in de jaarrekening zullen worden verwerkt kan evenmin worden afgeleid dat moeder de bedragen aan eiser schuldig heeft erkend.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat eisers de vordering van eiser uit hoofde van de schuldbekentenissen niet met voldoende concrete feiten hebben onderbouwd.

Bij deze stand van zaken komt de rechtbank niet toe aan de aangeboden bewijslevering.

De gevorderde verklaring voor recht zal dan ook worden afgewezen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.