De Rechtbank Gelderland heeft onlangs uitspraak gedaan over een machtiging ex 3:299 BW om over de bankrekeningen van de erflater te kunnen beschikken.

In deze zaak zijn de volgende feiten van belang.

Eiser en gedaagden zijn de kinderen van de erflater.

Bij testament van 15 februari 1999 heeft erflater partijen tot zijn erfgenamen benoemd, ieder voor ⅓-deel.

Er is geen executeur aangewezen.

Erflater is overleden op 21 juni 2021.

Partijen hebben de nalatenschap allen zuiver aanvaard.

Eiser heeft een voorlopige boedelbeschrijving opgesteld waaruit volgt dat erflater (volgens eiser) beschikte over drie bankrekeningen bij de Rabobank en twee spaarrekeningen bij Nationale Nederlanden (hierna: NN).

 Eiser vordert in incident dat aan haar conform artikel 3:299 BW een vervangende machtiging zal worden verleend, zodat zij zonder medewerking van gedaagden kan beschikken over alle NN-bankrekeningen van erflater en alle handelingen mag verrichten en kan beschikken over alle Rabobankspaarrekeningen op naam van erflater.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

Erfrecht. Verdeling nalatenschap. Medewerking aan afwikkeling door erfgenamen. Machtiging ex 3:299 BW om over bankrekeningen van erflater te beschikken.

De rechter oordeelt als volgt.

Gedaagde stelt zich op het standpunt dat eiser geen belang heeft bij haar incidentele vorderingen zodat deze moeten worden afgewezen.

De vorderingen van eiser kunnen bovendien niet als incident worden ingesteld.

Volgens gedaagde is sprake van rauwelijks dagvaarden omdat er geen sprake is van een geschil.

Gedaagde betwist dat hij niet meewerkt aan de afwikkeling van de nalatenschap.

Eiser heeft het incident opgeworpen met als doel, zo begrijpt de rechtbank haar stellingen, om de bankrekeningen te sluiten en de saldi uit te keren aan de erfgenamen.

Gedaagden weigeren al twee jaar iedere medewerking bij het sluiten van de bankrekeningen en het afwikkelen en verdelen van de nalatenschap van erflater, aldus eiser.

Het saldo van de NN-bankrekeningen is onbekend en enkele Rabobankrekeningen vertonen immers een negatief saldo, terwijl eiser geen toegang heeft tot die bankrekeningen.

Het standpunt van gedaagde wordt door de rechtbank niet gevolgd. Inmiddels zijn twee jaar verstreken sinds het overlijden van erflater.

Het is partijen in die periode nog niet gelukt om de nalatenschap gezamenlijk af te wikkelen.

In die omstandigheden kan eiser niet worden verweten dat zij incidentele vorderingen instelt met het doel om de nalatenschap af te wikkelen.

De vorderingen zullen daarom niet wegens gebrek aan belang worden afgewezen.

Ook is de rechtbank van oordeel dat de vorderingen bij wijze van incident kunnen worden ingesteld.

Incidenten zien op verwikkelingen die rechterlijke bemoeienis vereisen van andere aard dan de beslechting van materiële geschilpunten.

Het verlenen van een machtiging is geen beslissing op een materieel geschilpunt.

De rechtbank zal de incidentele vorderingen hierna beoordelen aan de hand van de daarvoor geldende vereisten.

Toetsingskader

Eiser vordert een aantal machtigingen ex artikel 3:299 BW.

Lid 1 van dat artikel luidt:

Wanneer iemand niet verricht waartoe hij is gehouden, kan de rechter hem jegens wie de verplichting bestaat, op diens vordering machtigen om zelf datgene te bewerken waartoe nakoming zou hebben geleid.”

De vereisten voor het geven van de machtigingen zijn dus

1) dat gedaagden op hen rustende verplichting jegens eiser niet nakomen en

2) dat de machtiging eiser in staat stelt om zelf datgene te bewerken waartoe nakoming zou hebben geleid.

Het betreft een discretionaire bevoegdheid van de rechter, de rechter kan de machtiging weigeren.

Over de bankrekeningen bij NN, licht eiser het volgende toe.

Eiser kent de saldi en de rekeningnummers van de NN-bankrekeningen niet.

NN wil de informatie alleen verstrekken na ontvangst van de verklaring van erfrecht en een formulier getiteld “vrijwaringsverklaring” ingevuld door iedere erfgenaam.

Op 27 juni 2022 heeft eiser dit formulier per e-mail aan gedaagden gestuurd, maar de formulieren zijn nog steeds niet door hen ondertekend.

Uit de formulering van de vordering blijkt niet waarvoor eiser de machtiging met betrekking tot de NN-bankrekeningen wil gebruiken.

Uit haar motivering lijkt te volgen dat zij de machtigingen wil om de NN-bankrekeningen te sluiten en de saldi te verdelen onder de erfgenamen.

Uit het verweer blijkt dat gedaagden ervan uit zijn gegaan dat eiser de machtiging wil gebruiken om de bankrekeningen te sluiten en de saldi te verdelen onder de erfgenamen.

Door het uitkeren van de saldi zou sprake zijn van een partiële verdeling.

Gedaagden maken hiertegen bezwaar.

Het staat gedaagden vrij om niet in te stemmen met een partiële verdeling.

Dat gedaagden in het geheel niet hebben gereageerd op het verzoek van eiser om het formulier in te vullen, gaat bovendien niet op.

Namens gedaagde 1 is per e-mail van 12 oktober 2022 gereageerd.

De reactie komt erop neer dat gedaagde bereid is om het formulier in te vullen, maar dat hij nog vragen heeft omtrent de bankrekeningen, waar hij eerst duidelijkheid over wil verkrijgen.

Ook wordt voorgesteld dat eiser zelf contact op neemt met gedaagde 2, aan wie de e-mail van 27 juni 2022 niet is verzonden.

Gedaagde 2 is via zijn advocaat aangeschreven op 30 januari 2023.

De advocaat van gedaagde 2 heeft hier per e-mail van 15 februari 2023 op gereageerd, waaruit blijkt dat ook hij antwoord wil op vragen alvorens tot verdeling van een deel van het vermogen over te gaan.

Geenszins is gebleken dat gedaagden met betrekking tot de NN-bankrekeningen een verplichting jegens eiser niet nakomen.

De gevraagde machtiging zal niet worden gegeven.

 Voor de (spaar)rekeningen bij de Rabobank geldt hetzelfde als hiervoor overwogen.

Het lijkt erop dat eiser deze bankrekeningen wil sluiten en de saldi wil verdelen onder de erfgenamen.

Haar onderbouwing komt erop neer dat zij de machtiging nodig heeft om de nalatenschap af te wikkelen en dat haar broers daaraan niet meewerken.

Het is niet juist dat gedaagden niet meewerken aan de afwikkeling van de nalatenschap.

Zij hebben alleen vragen gesteld, bijvoorbeeld over het verloop van de bankrekeningen.

Gedaagde 2 stelt daarnaast dat hij na ontvangst van de dagvaarding het voortouw heeft genomen om weer voortgang te krijgen in de afwikkeling van de nalatenschap, door bankrekeningafschriften op te vragen namens de erfgenamen bij zowel NN als Rabobank.

De afwikkeling gaat weliswaar moeizaam, maar dat is onvoldoende reden om eiser een machtiging te geven om te bewerkstelligen dat de Rabobankspaarrekeningen worden gesloten en de saldi worden uitgekeerd.

Ook ten aanzien van de bankrekeningen bij de Rabobank is geen sprake van een verplichting tegenover eiser die gedaagden niet nakomen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.