Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft enige tijd uitspraak gedaan over de vraag of bij de verdeling van een nalatenschap een rechtsvordering tot nakoming van een overeenkomst was verjaard.

Deze zaak gaat om de afwikkeling van de nalatenschappen van de vader en moeder.

De erfgenamen zijn de drie kinderen : appellant en de twee geïntimeerden.

Erfrecht. Verdeling van nalatenschap. Verjaring? Vorderingen van nalatenschap op deelgenoten. Verjaring van rechtsvordering tot nakoming? Schending van de klachtplicht? Rechtsverwerking?

De rechter oordeelt als volgt.

Geïntimeerden hebben een beroep gedaan op verjaring (art. 3:307 lid 1 BW), althans op een schending van de klachtplicht door appellant (art. 6:89 BW).

Dit beroep slaagt niet.

In art. 3:184 lid 1 BW is bepaald dat ieder van de deelgenoten bij een verdeling kan verlangen dat op het aandeel van een andere deelgenoot wordt toegerekend hetgeen deze aan de gemeenschap schuldig is.

Het hof begrijpt dat appellant een vordering heeft ingesteld zoals bedoeld in dit artikel.

De vordering van appellant zoals hiervoor genoemd betreft immers zijn vordering als deelgenoot in de nalatenschap van moeder, gericht tegen geïntimeerden als mede-deelgenoten in dezelfde nalatenschap.

Volgens appellant is de door hem verzochte vergoeding voor zijn beheerswerkzaamheden een schuld van de nalatenschap die in de verdeling dient te worden betrokken en appellant hij deze schuld laten vaststellen.

Dit betekent dat het beroep op verjaring van geïntimeerden niet slaagt.

In art. 3:178 lid 1 BW is bepaald dat iedere deelgenoten te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed kan vorderen en uit de woorden ‘te allen tijde’ volgt dat deze vordering tot verdeling niet kan verjaren (vgl. Hoge Raad, 27 maart 2015, HR:2015:762).

Voor het overige ziet de vordering van appellant op de periode vanaf het overlijden van moeder in 2011.

Appellant heeft zijn vordering bij akte van 25 november 2015, dus tijdig binnen een periode van vijf jaar, jegens geïntimeerden ingesteld.

Al zou het voorgaande anders zijn, dan nog geldt het volgende.

In art. 3:313 BW is bepaald dat de termijn van verjaring van een rechtsvordering tot nakoming begint met de aanvang van de dag, volgende op die waarop de onmiddellijke nakoming kan worden gevorderd.

Vast staat dat appellant en moeder in de overeenkomst van 6 april 2002 zijn overeengekomen dat de aan appellant vanaf 1 januari 2000 toekomende tegemoetkoming zou worden uitbetaald zodra de financiën dit zouden toelaten.

Volgens appellant was er vanwege de financiële situatie van moeder, tijdens haar leven, geen ruimte voor een vergoeding voor zijn beheerswerkzaamheden.

Het hof heeft het andersluidende verweer van geïntimeerden, dat steeds voldoende middelen aanwezig waren om een vergoeding aan appellant te voldoen, verworpen.

Dit betekent dat de vordering van appellant pas opeisbaar is geworden met aanvang van de dag volgende op de dag waarop moeder is overleden.

Nu moeder is overleden in 2011 en appellant binnen de periode van vijf jaar, namelijk op 25 november 2015 zijn vordering heeft ingesteld, faalt ook om die reden het beroep op verjaring.

Het hof is van oordeel dat de klachtplicht niet is bedoeld voor de situatie van appellant en geïntimeerden.

Appellant is immers geen schuldeiser zoals bedoeld in art. 6:89 BW.

Los daarvan geldt gelet op al het voorgaande dat niet worden vastgesteld dat appellant te laat heeft geklaagd.

Ook anderszins is geen sprake van een vorm van rechtsverwerking.

De slotsom is dat de grief van appellant gedeeltelijk slaagt en dat zijn vordering zal worden toegewezen zoals hierna in het dictum te vermelden.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat nietig testament over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de rechtsgeldigheid of uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme of over de wilsbekwaamheid van de erflater ten tijde van het opmaken van het testament, belt u dan gerust onze advocaat nietig testament op 020-3980150.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.