Van onze advocaat erfrecht. De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 13 maart 2018 uitspraak gedaan over onrechtmatig handelen tijdens de afwikkeling van een erfenis. Handelden de dochters onrechtmatig door hun zussen niet in staat te stellen afscheid te nemen van hun overleden (schoon)moeder?

De voorzieningenrechter gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten.

Op 9 maart 2018 is moeder overleden. Zij is de moeder en de schoonmoeder van de partijen in dit kort geding.

De moeder heeft bij testament verleden op 5 januari 2018, over haar nalatenschap beschikt, maar in haar testament niet haar wil tot uitdrukking gebracht met betrekking tot haar uitvaart en de kring van personen die daar bij al dan niet aanwezig mogen zijn. De moeder heeft nadat zij bij testament over haar nalatenschap heeft beschikt niet meer bij codicil vorenbedoelde wil tot uitdrukking gebracht.

De dochters hebben de andere dochters schriftelijk geïnformeerd over het overlijden van de moeder. De dochters hebben een uitvaartverzorger opdracht gegeven tot het verzorgen van de uitvaart en crematie van de moeder.

De dochters hebben aan de andere dochters geen informatie willen geven over de uitvaart, de datum en tijd van de crematie.

Zij hebben aan uitvaartverzorger opdracht gegeven daarover geen informatie te verstrekken en aan de andere dochters de toegang tot de uitvaart en crematie te weigeren. Tijdens de behandeling van het kort geding zijn de dochters weigerachtig gebleken om hierover enige informatie aan de voorzieningenrechter te geven.

De andere dochters vorderen, verkort weergegeven, een met dwangsommen versterkte veroordeling van de dochters om informatie te verstrekken over het tijdstip en de plaats van de uitvaart, om hen toegang en gelegenheid te geven om de uitvaart bij te wonen en aan hen de mogelijkheid te geven om afscheid van de moeder te nemen, één en ander zoals nader in de dagvaarding nader is omschreven.

Zij vorderen verder dat aan hen toestemming wordt gegeven de hulp van de sterke arm in te schakelen ten tijde van het nemen van afscheid en de uitvaart, als blijkt dat de dochters zich niet houden aan de in dit kort geding te geven voorzieningen

 Handelen dochters onrechtmatig door hun zussen niet in staat te stellen afscheid te nemen van hun overleden (schoon)moeder?

De rechter oordeelt als volgt.

In dit kort geding zijn geen feiten gesteld of overigens gebleken die kunnen rechtvaardigen dat de dochters de mogelijkheid mag worden ontnomen om afscheid te nemen van de (schoon)moeder.

Voor zover gedaagden hen die mogelijkheid wel ontnemen, handelen zij onrechtmatig.

Gelet op de onomkeerbare gevolgen die het heeft wanneer eisers de mogelijkheid wordt ontnomen om afscheid te nemen, zijn de voorzieningen zoals die in het dictum worden gegeven, passend en noodzakelijk om te borgen dat afscheid kan worden genomen.

De dochters hebben ieder voor zich volhardt in hun weigering om aan de voorzieningenrechter informatie te geven over de plaats waar de moeder is opgebaard, haar uitvaart en de mogelijkheid voor de eisers om afscheid van de moeder te kunnen nemen.

De rechter verbindt hieraan de gevolgen die hem geraden voorkomen.

Die gevolgen zijn dat om eisers in de gelegenheid te stellen om afscheid te nemen van de (schoon)moeder ook een met aanzienlijke dwangsommen verstrekte veroordeling noodzakelijk is om het hiervoor bedoelde afscheid mogelijk te maken.

Gelet op de houding die gedaagden ter zitting tegenover de rechter hebben ingenomen en die hem hebben belet om kennis te nemen van de voor de te nemen beslissing relevante feiten, is het passend en geboden dat ook een aanzienlijke dwangsom wordt opgelegd om te borgen dat vorenbedoelde informatie wordt gegeven en zal bovendien de verzochte toestemming om de hulp van de sterke arm in te schakelen worden verleend.

Voor zover voorzieningen worden gevorderd die ertoe strekken dat de dochters ook bij de uitvaart en/of crematie aanwezig zullen zijn, worden de voorzieningen geweigerd. Daarvoor is redengevend dat de verstandhouding tussen partijen ernstig is verstoord en zich te zeer de mogelijkheid opdringt dat de gelijktijdige aanwezigheid van alle kinderen en hun echtgenoten aan een waardige uitvaart in de weg staan.

De rechter laat hierbij in het midden of en zo ja aan wie van partijen in overwegende mate een verwijt kan worden gemaakt van de verstoorde verstandhouding.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag over de verdeling van een nalatenschap, over de rechten en plichten van de erfgenamen, over de redelijkheid en billijkheid of over een onrechtmatige daad bij de afwikkeling van een erfenis, belt u dan gerust onze advocaat erfrecht op 020-3980150.