Van onze advocaat contractenrecht. Op 5 april 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over de hoofdelijk aansprakelijk van de vennoten van een VOF voor de schulden van de VOF.

De vennoot van een VOF is hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de VOF die ten tijde van zijn toetreding reeds bestonden. De uitgetreden vennoot blijft aansprakelijk voor de schuld van de inmiddels failliete VOF.

In het onderhavige geschil lag de vraag voor of een nieuwe vennoot in een vennootschap onder firma (VOF) was aan te spreken voor de schulden die de vennootschap reeds had op het moment van aantreden.

De hoofdelijke verbondenheid van de vennoten voor schulden van de VOF

In het zogenoemde Hoekzema-arrest (Hoge Raad, HR:2015:588) heeft de Hoge Raad artikel 18 Wetboek van Koophandel (WvK) als volgt uitgelegd.

Artikel 18 WvK bepaalt voor de vennootschap onder firma dat elk der vennoten hoofdelijk verbonden is wegens de verbintenissen der vennootschap. Daarin valt geen beperking te lezen tot verbintenissen van de vennootschap die zijn ontstaan nadat een vennoot is toegetreden.

Voorts brengt de strekking van artikel 18 WvK mee dat de hoofdelijke verbondenheid van de vennoten alle schulden betreft die ten tijde van hun toetreding tot de vennootschap bestaan, of nadien ontstaan. Deze bepalingen beogen immers de schuldeisers van een vennootschap onder firma te beschermen in een situatie waarin het van dat van de vennoten afgescheiden vennootschapsvermogen ontoereikend is om aan alle verbintenissen van de vennootschap te voldoen, door hun een verhaalsmogelijkheid te geven op het vermogen van de vennoten zelf.

De omstandigheid dat bij deze wetsuitleg de bestaande schuldeisers van de vennootschap er met de toetreding van een nieuwe vennoot een verhaalsmogelijkheid bij krijgen, maakt dit niet anders. Daarvoor bestaat een deugdelijke grond, te weten dat deze schuldeisers een rechtsbetrekking zijn aangegaan met een vennootschap voor de verbintenissen waarvan de vennoten krachtens de wet persoonlijk instaan.

Het aanvaarden van hoofdelijke aansprakelijkheid van vennoten van een vennootschap onder firma voor bij hun toetreden reeds bestaande verbintenissen van de vennootschap dient bovendien de rechtszekerheid. Een onderzoek naar het ontstaansmoment van verbintenissen van de vennootschap, met het oog op de vraag welke vennoot of vennoten daarvoor kan of kunnen worden aangesproken, kan dan immers achterwege blijven.

Heeft u vragen over de VOF, over de hoofdelijke aansprakelijkheid in het ondernemingsrecht of over de aansprakelijkheid voor schulden in het ondernemingsrecht, belt u dan gerust onze advocaat contractenrecht op 020-3980150.