Van onze advocaat kindsdeel: in een zaak bij de rechtbank Rotterdam was vader reeds in 1990 overleden en hij had een ouderlijke boedelverdeling in zijn testament opgenomen. Moeder had dochter onterfd in haar testament en overlijdt in 2013.

Dochter verlangt alsnog informatie en rekening en verantwoording van de zoon over de nalatenschap van vader (art. 4:148 BW, art. 4:151 BW) om haar kindsdeel te kunnen bepalen. Anders dan de zoon betoogt, heeft dochter haar recht hierop niet verwerkt, aldus de rechtbank. Het enkele tijdsverloop is onvoldoende voor rechtsverwerking. Waar het aan de zoon was om informatie te verstrekken en rekening en verantwoording te geven, kan hij zich in beginsel ook niet beroepen op het feit dat stukken inmiddels ontbreken.

Bij de vaststelling van de vorderingen van de kinderen is de zoon uitgegaan van de agrarische waarde van vaders landbouwonderneming, dat is de waarde waarbij een lonende exploitatie van het bedrijf nog net mogelijk is. De onderneming is na vaders overlijden voortgezet door moeder (die toen toetrad) en zoon. Volgens de rechtbank stelt de dochter terecht dat in dit geval de onderneming meetelt voor de (hogere) marktwaarde van destijds.

Zoon en dochter kregen in 1990 immers slechts een niet-­opeisbare vordering op moeder. Het ging toen dus niet om een toedeling tegen een waarde waartegen toen moest worden afgerekend. Ook feitelijk is de voortzetting van het bedrijf tot moeders overlijden mogelijk gebleken. Daar komt bij dat het in 1990 volstrekt onvoorzienbaar was wanneer het tot afrekening met dochter zou moeten komen.

In deze zaak werd dus niet de agrarische waarde genomen. Bel onze advocaat kindsdeel als u hier een vraag over heeft: 020-3980150 of kijk op onze pagina over het kindsdeel.