Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 30 juli 2019 uitspraak gedaan over een onrechtmatige daad van de executeur. Was de executeur persoonlijke aansprakelijk?

Met de grief komt de advocaat van de erfgenaam op tegen het oordeel van de rechtbank dat de executeur (ernstig) tekortgeschoten is in de van haar te vergen zorg en daarmee jegens de erfgenamen een onrechtmatige daad heeft gepleegd.

De executeur stelt dat zij niet verplicht was om de erfgenamen te informeren over de uitkomst van de erfrechtprocedure en evenmin om de gelden door te betalen aan de erfgenamen, omdat zij op dat moment geen opeisbare vordering hadden.

Het ingekorte bedrag is eerst tot de gemeenschap van nalatenschap van erflater gaan behoren, waaruit vervolgens de schuldeisers dienden te worden voldaan.

Van het restant dienden te worden afgetrokken de aanzienlijke giften die de erfgenamen tijdens leven van erflater hebben ontvangen op grond van artikel 4:968 (oud) BW.

Hen kwam dan ook niets toe van de toegewezen gelden in de erfrechtprocedure.

De rechter heeft overwogen dat de rechtbank in de erfrechtprocedure in het vonnis de ingekorte gelden heeft verdeeld onder de eisers in die procedure.

Er is derhalve geen gemeenschap van nalatenschap ontstaan, zoals de executeur betoogt.

Onbetwist is dat een deel van de bij vonnis ingekorte gelden zijn uitbetaald. Eventuele door erflater aan de erfgenamen verstrekte schenkingen hadden op de voet van artikel 4:968 (oud) BW moeten worden ingebracht in de erfrechtprocedure bij de vaststelling van het wettelijk erfdeel.

Dit is niet gebeurd, gelet het vonnis, waarin de rechtbank oordeelt dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat erflater (materiële) schenkingen heeft gedaan aan de eisers die bij de berekening van de legitimaire massa moeten worden betrokken.

De stelling van de executeur dat zij van de ingekorte en door haar ontvangen gelden de schenkingen kon aftrekken, treft derhalve geen doel.

Hetzelfde geldt voor haar stelling dat zij terecht de schulden van de nalatenschap heeft afgetrokken van het ingekorte bedrag.

Er was immers geen sprake van een te verdelen gemeenschap van nalatenschap.

Gesteld of gebleken is evenmin dat schulden zijn ingebracht op de voet van artikel 4:968 (oud) BW bij de berekening van het wettelijk erfdeel.

Gelet op het voorgaande kan de stelling van de executeur dat de erfgenamen niets meer toekwam van de ingekorte gelden, niet slagen.

De enkele omstandigheid dat de executeur een juridische leek is betekent nog niet dat het nalaten te informeren en doorbetalen haar niet kan worden toegerekend, mede gelet op het feit dat de executeur in de erfrechtprocedure werd bijgestaan door een advocaat en dat niet valt in te zien waarom zij voor de afwikkeling niet zijn hulp had kunnen inroepen.

Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, is naar het oordeel van het hof niet van een handelen, en daarmee ook niet van een onrechtmatig handelen, als executeur sprake.

Haar onrechtmatige handelen ziet op appellante in persoon. Dat brengt mee dat appellante, zij het op andere gronden dan de rechtbank heeft overwogen, is gehouden de door erfgenamen ten gevolge van het onrechtmatige handelen van appellante geleden schade te vergoeden.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat executeur over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, over het berekenen van de legitieme of over de aansprakelijkheid van de executeur of een onrechtmatige daad bij het afwikkelen van een erfenis, belt u dan gerust onze advocaat executeur op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de executele en de executeur, bezoek dan onze website over de executeur. Klik dan hier.