Van onze advocaat erfrecht. Onlangs heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan over de nietigheid van een testament op grond van gestelde dementie van de erflater.

In hoger beroep ligt de vraag voor of het testament van 4 april 2007 nietig is als bedoeld in artikel 3:34 tweede lid Burgerlijk Wetboek, aangezien een met de in dat testament neergelegde verklaringen overeenstemmende wil heeft ontbroken.

De advocaat van de erfgenaam stelt dat erflaatster de verklaringen in het testament heeft gedaan onder invloed van een geestelijke stoornis.

Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de bewijslast ten aanzien van de door de erfgenaam gestelde geestelijke stoornis van erflaatster ten tijde van het passeren van het testament op de erfgenaam rust. Bovendien dient de erfgenaam te bewijzen dat de stoornis erflaatster heeft belet in een redelijke waardering van de betrokken belangen of dat de verklaring die heeft geleid tot het passeren van het testament onder invloed van die stoornis is gedaan.

In de regel voldoet een partij aan een stelplicht door een voldoende onderbouwde medische verklaring in het geding te brengen die deze stelling ondersteunt. In het onderhavige geval is echter geen enkele verklaring van een medisch deskundige voorhanden. De advocaat van de erfgenaam heeft in eerste aanleg in hoger beroep een groot aantal feiten en omstandigheden gesteld, waaruit volgens hem blijkt dat bij erflaatster sprake was van een geestelijk stoornis, te weten dementie, en dat deze stoornis van invloed is geweest op de inhoud van het testament.

De advocaat van de erfgenaam stelt zich op het standpunt dat bij erflaatster sprake was van symptomen van dementie, die van algehele bekendheid zijn, zoals geheugenverlies, gedragsproblemen, beperkt vermogen tot het spreken van de Nederlandse taal, eenzaamheid, angstigheid en het weigeren van behandeling voor slecht zicht en slecht horen.

Het hof volgt de erfgenaam hierin niet. Het gaat immers niet alleen om het herkennen van symptomen, maar om de vraag of op grond van deze symptomen een dementieel proces kan worden gediagnosticeerd, dat in een zodanig stadium verkeerde, dat erflaatster hierdoor werd belet in een redelijke waardering van haar belangen of dat van invloed is geweest op het opmaken van het gewijzigde testament. Teneinde te kunnen beoordelen of hiervan ten tijde van het passeren van het testament sprake was acht het hof in de gegeven omstandigheden informatie afkomstig van een medisch deskundige onontbeerlijk. Zoals gezegd is dergelijke informatie niet voorhanden.

De klacht van de erfgenaam dat de notaris niet voldoende heeft onderzocht of erflaatster wilsbekwaam was ten tijde van het passeren van het testament is door het hof verworpen op grond dat niet gesteld of gebleken is dat sprake was van zodanige bijzondere omstandigheden dat deze voor de notaris duidelijk aanleiding hadden moeten vormen om nader onderzoek in te stellen naar de geestestoestand van erflaatster.

De door de advocaat van de erfgenaam aangevoerde omstandigheden leiden noch op zich noch in onderlinge samenhang zonder meer tot de conclusie dat erflaatster bij het passeren van haar testament niet volledig wilsbekwaam was of dat dit verdergaand door de notaris moest worden onderzocht dan hij heeft gedaan door tijdens zijn bezoek aan erflaatster in het verzorgingstehuis in een gesprek vragen aan erflaatster te stellen.

Met zijn stelling gaat de erfgenaam voorbij aan het uitgangspunt dat de bewijslast van de wilsonbekwaamheid van erflaatster bij hem ligt, en dat het niet aan de notaris is om het tegendeel te bewijzen. Ook al zou de notaris niet op juiste wijze het Stappenplan hebben gevolgd dan kan daaruit niet de gevolgtrekking worden gemaakt dat erflaatster op dat tijdstip wilsonbekwaam was ten gevolge van dementie.

Heeft u vragen over de nietigheid van een testament, de wilsbekwaamheid van een erflater of over de aansprakelijkheid van een notaris bij het verlijden van een testament, belt u dan gerust onze advocaat erfrecht op 020-3980150.